Op zijn vijfde stagedag werd een 17-jarige jongeman alleen gelaten om met een cirkelzaagmachine hout te zagen. Het stagebedrijf ging er blijkbaar vanuit dat betrokkene al bekend was met de werking van deze machine, aangezien hem niet was uitgelegd hoe de machine werkte en hoe deze veilig bediend moest worden. Zijn opleiding voorzag hier uiteraard niet in. Kort samengevat: het bedrijf had hem niet zonder deugdelijke instructies en zonder enige vorm van toezicht met de machine aan het werk mogen zetten. De jongeman raakte hierbij met zijn hand in de machine. Het was vervolgens aan het stagebedrijf om te bewijzen dat zij als werkgever aan haar wettelijke zorgplicht heeft voldaan.
Angst voor machines
Door het bedrijfsongeval heeft het slachtoffer angst ontwikkeld voor het werken met machines zoals de machine waarmee het ongeval gebeurde. Hoewel betrokkene de opleiding interieurbouw nog heeft afgerond, wilde hij om deze reden niet langer in dit vakgebied werken. Hij heeft een jaar geen opleiding gevolgd en bij een supermarkt gewerkt. Daarna besloot hij de opleiding verkoopmedewerker te gaan volgen.
Afwijzing aansprakelijkheid
Het stagebedrijf werd door LetselPro aansprakelijk gesteld, maar haar verzekeraar erkende in eerste instantie geen aansprakelijkheid, omdat:
Volgens het bedrijf had zij als werkgever aan haar wettelijke zorgplicht voldaan en was zij niet aansprakelijk voor het ongeval en de daaruit voortvloeiende letselschade.
In de door het bedrijf meegezonden ‘ongeval evaluatie’ wordt echter bevestigd dat de jongen ten tijde van het ongeval alleen was, wat betekent dat er op dat moment geen toezicht op hem en zijn werk met de zaagmachine was. Hoewel de praktijkopleider vanuit zijn kantoor zicht zou hebben gehad op de werkplek, blijkt uit de ongeval evaluatie dat de oorzaak en toedracht van het ongeval niet duidelijk waren (‘Het lijkt erop dat er iets geklemd heeft tijdens het zagen, dit is te zien aan de verbrandingssporen in het hout’), wat impliceert dat er geen toezicht was op het beslissende moment.
Wettelijke zorgplicht
De wettelijke zorgplicht van de werkgever omvat de volgende verplichtingen:
Plicht om gevaar zo veel mogelijk te voorkomen volgens een normenhiërarchie: beginnen bij de bron, zorgen voor zo veilig mogelijke werkomstandigheden, toereikende veiligheidsmaatregelen nemen, en werknemers waarschuwen en goede veiligheidsinstructies geven.
Kelderluik
Het Kelderluikarrest (Hoge Raad, 5 november 1965, ECLI:NL:HR:1965:AB7079) is ook van toepassing op arbeidsongevallen zoals dit. Het arrest stelt dat:
Het enkele feit dat het slachtoffer was gewaarschuwd terwijl de situatie veiliger had kunnen zijn, de aansprakelijke partij niet vrijwaart.
De kenbaarheid en grootte van het veiligheidsrisico, de redelijkerwijs te verwachten onoplettendheid van het slachtoffer, en de bezwaarlijkheid om voorzorgsmaatregelen te treffen, spelen een rol bij de beoordeling van de zorgplicht.
Toegepast op deze zaak: De jongen werkte pas vijf dagen met de zaagmachine, had geen noemenswaardige ervaring, zat in het eerste jaar van zijn opleiding, was zeventien jaar oud, en werkte met een gevaarlijke zaagmachine. Het bedrijf had volgens objectieve maatstaven op de hoogte moeten zijn van het specifieke veiligheidsrisico en de omvang hiervan, maar heeft hier niet naar gehandeld. In de ongeval evaluatie staat alleen dat de praktijkopleider hem ‘instructies heeft gegeven bij het opstarten’. Wat hielden deze instructies precies in? Alleen hoe de zaagmachine bediend moest worden, of ook welke specifieke gevaren en risico’s er verbonden waren aan het werken met deze gevaarlijke machine?
Arrest Bayar vs. Wijnen
In dit arrest (Hoge Raad, 11 november 2005, ECLI:NL:HR:2005:AU3313) oordeelde de Hoge Raad dat de werkgever niet aan zijn zorgplicht had voldaan, omdat deze niet voldoende veiligheidsmaatregelen had getroffen. Artikel 7:658 BW beoogt weliswaar niet een absolute waarborg te scheppen voor bescherming tegen gevaar, maar de werkgever dient wel de maatregelen te treffen die redelijkerwijs nodig zijn om te voorkomen dat de werknemer schade lijdt. Wat van de werkgever verwacht mag worden, hangt af van de omstandigheden van het geval. Bij het werken met een gevaarlijke machine geldt dat het enkel waarschuwen voor gevaren door middel van schriftelijke of mondelinge instructies en waarschuwingsstickers in het algemeen niet adequaat is. De werkgever moet ook rekening houden met het feit dat frequent omgaan met een gevaarlijke machine tot verminderde oplettendheid kan leiden. Van de werkgever mag verwacht worden dat deze onderzoekt welke veiligheidsmaatregelen mogelijk zijn, of een veiligere werking van de machine mogelijk is, en of voldoende effectief gewaarschuwd kan worden voor het resterende gevaar. Een enkele waarschuwing is vrijwel steeds ontoereikend, omdat dit waarschijnlijk niet zal leiden tot het vermijden van het gevaar door de werknemer. Er moet dus ook ‘effectief’ gewaarschuwd worden. Het feit dat de zaagmachine een noodknop en een beschermkapje heeft, betekent nog niet automatisch dat deze maatregelen afdoende waren. Betrokkene kon kennelijk desondanks met zijn hand het zaagblad bereiken, waardoor hij letsel opliep (res ipsa loquitur).
Arrest Tarioui vs. Vendrig
In dit arrest (Hoge Raad, 11 april 2008, ECLI:NL:HR:2008:BC9225) bepaalde de Hoge Raad dat artikel 7:658 lid 1 BW een hoog veiligheidsniveau vereist van de werkruimte, werktuigen en gereedschappen, alsmede van de organisatie van de werkzaamheden. De werkgever dient toezicht te houden op de naleving van de gegeven instructies en op het onderhoud van werkruimten en materialen. Het bedrijf gaf aan dat er zicht was op het bedienen van de machine. In de ongeval evaluatie staat echter alleen dat de praktijkopleider op een gegeven moment een klap hoorde. Het slachtoffer was volgens de ongeval evaluatie alleen en zonder toezicht met de zaagmachine aan het werk. Het ‘zicht hebben op’ de werkplek betekent nog niet dat de praktijkopleider hem voldoende in de gaten hield om de naleving van de instructies te controleren. Dat hij een klap hoorde, impliceert eerder dat hij het incident niet met eigen ogen heeft zien gebeuren.
Arrest Rooyse Wissel
In dit arrest (Hoge Raad, 11 november 2011, ECLI:NL:HR:2011:BR5223) overwoog de Hoge Raad dat bij een arbeidsongeval dat voortvloeit uit een gevaar zettende situatie inherent aan de werkzaamheden, zeer hoge eisen mogen worden gesteld aan de stel- en bewijsplicht van de werkgever. In zo’n situatie geldt een verzwaarde zorgplicht voor de werkgever. Ook in deze casus was sprake van een inherent gevaarlijke werksituatie. De concrete omstandigheden van het ongeval, waarin het slachtoffer onervaren is en een verstandelijke beperking heeft, leiden in combinatie met de gevaarlijke werksituatie tot een verzwaarde zorgplicht van het bedrijf als werkgever.
Erkenning aansprakelijkheid en schadevergoeding
Op basis van het bovenstaande hield LetselPro het stagebedrijf namens haar cliënt onverminderd aansprakelijk en stelde de verzekeraar van het bedrijf in de gelegenheid om de gestelde werkgeversaansprakelijkheid alsnog buiten rechte te aanvaarden. De verzekeraar erkende de aansprakelijkheid alsnog en betaalde de jongeman een schadevergoeding van € 75.000,00.
Kosteloze juridische hulp van LetselPro
Bent u slachtoffer van een bedrijfsongeval en is uw werkgever aansprakelijk voor het veroorzaken van het ongeval? Dan heeft u waarschijnlijk recht op een letselschadevergoeding. Hierbij kunnen onze letselschadespecialisten u verder helpen met uw zaak, zodat u deze zorg niet hoeft te dragen. Neem geheel kosteloos en vrijblijvend contact met ons op! Doe de letselschadetest!